Patronen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

Iedereen heeft zo zijn eigen specifieke manier van omgaan met de mensen en de dingen om zich heen.
Je omgeving, je opvoeding, je karakter, wat je in het leven hebt meegemaakt, dat alles heeft daar invloed op.
In de loop van je leven heb je daar je eigen patronen in ontwikkeld: de éen wordt perfectionist, de ander probeert het iedereen naar de zin te maken, en een derde wil altijd alles onder controle houden. . . .

Je omgeving verandert, de wereld verandert, jíj verandert en soms blijken die patronen niet meer zo handig te zijn en kunnen ze gaan knellen: je merkt dan dat je er last van krijgt dat je de dingen doet zoals je ze doet. Tijd voor iets anders. Maar wat?








Haptonomie

Letterlijk betekent haptonomie ‘de leer van het voelen’.
Voelen in letterlijke zin: aanraking ‘aan den lijve’, maar ook figuurlijk: welk gevoel heb je erbij. Die twee beïnvloeden elkaar sterk. Als iemand je aanraakt, doet dat iets met je, het levert je een gevoel op, het raakt je. Andersom: gevoelens, emoties voel je ook in je lijf. Als je blij bent voelt je lijf anders dan wanneer je boos of verdrietig bent. Je beweegt anders, je praat anders, de spanning in je lijf is anders.

Aanraken

Aanraken doet direct een beroep op je, het komt binnen. Een positieve, bevestigende aanraking geeft je energie, versterkt je gevoel van eigenwaarde en je voelt je verbonden met de ander.

Je lijf

Haptonomie maakt (o.a.) gebruik van aanraking om je de signalen van je lijf te laten voelen; hoe reageert je lijf op situaties, aanraking, nabijheid, druk? Je lijf maakt verrassend voelbaar hoe je met de dingen omgaat:
  • Wat doe je b.v. als je lijf onder druk wordt gezet: voel je je grenzen, geef je ze aan, laat je over je lopen, ga je
    uithouden of vechten?
    Met psychische druk (stress) doe je het net zo.
  • Wat doe je bij een aanraking: gá je er voor, laat je het toe,
    trek je je terug?
    Zó maak je ook contact met anderen.









Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg.
We lijken vaak vastgeroeste ideeën en gedachten te hebben over onszelf:
  • zo doe ik dat nu eenmaal. . .
  • daar ben ik geen type voor. . .
  • ze zullen wel zeggen. . .

Dit zijn niet-productieve gedachten. Ze maken dat je de dingen blijft doen zoals je ze altijd al deed. En daarmee krijg je wat je altijd kreeg. Als je keuzes meer vanuit je gevoel maakt, ga je anders naar jezelf kijken en ontdek je je andere kwaliteiten!