Maar de onderstroom
Die niemand ziet
Bepaalt de richting
Op elk gebied
Uit: De Onderstroom,
Stef Bos
website Stef Bos
De onderstroom
Zo af en toe gaan mijn vrouw en ik naar het theater.We houden alle twee erg van Stef Bos en als hij met een nieuw programma komt, zitten wij in de zaal. Prachtige teksten, mooi gezongen en met de nodige humor en zelfrelativering.
In het kader bij dit artikel een stukje tekst uit zijn nummer de onderstroom. Daar moet ik vaak aan denken als het gaat over hoe mensen met elkaar communiceren.
Kijk, we leven in wat wel de informatiemaatschappij wordt genoemd, we wisselen veel informatie uit. Veel daarvan loopt via de krant, de t.v, de radio, boeken, computer, telefoon en natuurlijk in gesprekken face-to-face.
Maar wat is dat dan: informatie?
Wat opvalt is dat het bijna altijd gaat over inhoudelijke zaken: de inhoud van wat tot ons komt, noemen we informatie, of dat nou gedrukt is, gesproken of in enen en nullen. Maar dat is maar de helft -of nog veel minder- van het verhaal!
Ik zat vanmiddag in mijn pauze even op een stoeltje buiten in de zon en hoorde twee voorbijgangers met elkaar praten. Het ging ongeveer zó: Hé, hoe gaat het? Ja, nou, goed wel, ik ben al lang blij dat het weer een beetje weer is! Ja, zeg dat wel, ik zeg net tegen Trees, ik zeg, Trees, zeg ik, dat hebben we nou eindelijk wel eens verdiend een beetje zon na al die kouwe dagen. Precies! En zo is het maar net, al die kou en regen ben ik wel zo’n beetje zat. (enzovoort. . . . . ).
Over de inhoud, de informatiewaarde van dit gesprek kunnen we kort zijn; het stelt niet zo veel voor eigenlijk. En toch hoor je dit soort gesprekken heel veel voorbijkomen: over het weer, de politiek, sport en nog een paar van dat soort standaardonderwerpen. Informatiewaarde bijna nul!
Maar wat is de functie van zo’n gesprek, hééft het eigenlijk wel nut dan?
Ja, dat denk ik wel, anders zou je zulke gesprekken niet zo vaak horen. Volgens mij gebeurt er het hetzelfde als ik onze hond uitlaat: als ze een andere hond tegenkomt, gaat ze eerst een beetje inschatten van een afstand, even een blafje om te kijken hoe er gereageerd wordt (ze is niet zo’n held. . .), dan snuffelen en als het goed is wordt er gekwispeld en eventueel gespeeld. Zonder één woord, zonder inhoud, zeg maar.
Het gaat hier dan ook niet om het inhoudelijke niveau, maar om het zgn. betrekkingsniveau, om de onderstroom, zoals Stef Bos het noemt. De twee mensen zijn in het gesprek hun betrekking, hun relatie aan het bevestigen; ze zijn elkaar als het ware aan het besnuffelen: afstemmen of ze elkaar (nog) aardig vinden, wat ze aan elkaar hebben. En dat vang je niet in woorden, maar veel meer in lichaamstaal en stemgebruik: hoe kijkt de ander als hij wat zegt, kijkt hij me aan of niet, welke toon gebruikt hij, praat hij snel of langzaam, hoe staat hij er bij?
Er is dus een veelheid aan signalen die we -ook- uitzenden (en van de ander opvangen) als we met elkaar praten en die signalen zijn volgens onderzoekers veel bepalender voor de communicatie dan de feitelijke inhoud, volgens sommige tot zelfs zo’n 80% á 90%! Het lijkt het me lastig om dat nauwkeurig te meten, maar ik weet wel dat dit een heel belangrijk aspect is in communicatie, in wat je uitstraalt, hoe je je presenteert aan de buitenwereld. En dus ook, hoe de buitenwereld op jou reageert. In de haptonomie wordt daar ook nadrukkelijk naar gekeken: lichaamstaal en stemgebruik zeggen veel over wat er in iemand omgaat, welke emoties er wel of niet spelen.
Ted Troost schreef een van de eerste populair boeken over haptonomie met de titel ‘Het lichaam liegt nooit’ En zo is-t maar net!